Het afbouwen van borstvoeding kun je het beste geleidelijk aan doen. Zowel voor de moeder als voor het kindje is dat meestal prettiger. De baby kan dan rustig wennen aan de nieuwe situatie, en omdat de borsten de tijd krijgen om de aangemaakte hoeveelheid melk aan te passen, heb je zelf minder last van stuwing en minder kans om een borstontsteking op te lopen.
Het afbouwen in de eerste week
Stoppen als de melkproductie niet goed op gang is gekomen werkt anders dan stoppen wanneer de voeding helemaal op gang is. Als de voeding nog niet goed op gang is is het advies om alleen te voeden of kolven als de borsten duidelijk gespannen zijn, en dan steeds korter te gaan kolven.
Eventueel kan de kraamverzorgende overleggen met onze lactatiekundige Marjan.
Het afbouwen na een langere periode
Het advies is om één voeding tegelijk af te bouwen. Laat ergens in de loop van de dag een voeding vervallen. Het resultaat zal zijn dat je een stuwingsgevoel gaat ervaren, deze melkstuwing zorgt ervoor dat je melkproductie wordt geremd. Wacht een paar dagen tot de borsten weer soepel zijn en blijven en dan kun je het volgende moment pakken. Laat de ochtend en laatste voeding als laatste vervallen.
Als je volledig gaat afbouwen kan je het beste de ochtendvoeding als laatste afbouwen. Die voeding hebben veel vrouwen namelijk de meeste melk.
Als je gaat werken kan je ook twee of drie borstvoedingen blijven geven, bijvoorbeeld de ochtend voeding en twee avondvoedingen of daarvan één nachtvoeding. Het voordeel van een nachtvoeding is dat de melkproductie voor de overgebleven voedingen makkelijker op peil blijft.
Overleg indien gewenst met onze lactatiekundige Marjan.